In De Haven wonen mensen die een kwetsbare gezondheid hebben. Wij weten allemaal dat het, juist hier, kan gebeuren dat mensen komen te overlijden. Het kan heel confronterend zijn, als een buurman of buurvrouw sterft. De dood van een mens geeft vaak verdriet, al is er soms ook opluchting, dat diegene verder lijden bespaard is. Daarnaast kunnen er ook herinneringen aan anderen – die ons zijn voorgegaan – bovenkomen, waardoor ook daar weer om gerouwd wordt.
Laatst was er een periode, waarin veel mensen zijn overleden in De Haven. Wij merkten dat het grote impact heeft op bewoners en hun geliefden en ook op medewerkers en vrijwilligers. Er zijn verschillende afdelingen waar meerdere mensen, kort na elkaar, zijn gestorven. De ene bewoner had een ziekbed, andere bewoners stierven onverwacht. Na overlijden van iemand op de afdeling, zie je elke keer als je de gang doorloopt of -rijdt, een gedenktafeltje staan: een foto erop, een boek, waarin een condoleantie kan worden geschreven. Heel regelmatig zagen wij de begrafenisondernemers door de gangen lopen en waren wij getuige van een uitgeleide van de bewoners op de afdeling.
Kortom: een heftige tijd voor velen. Mensen spreken hun bezorgdheid uit: wat is er aan de hand? Wie zal de volgende zijn? Er zijn verschillende gevoelens die een rol spelen: naast de bezorgdheid, kan er angst zijn en natuurlijk ook verdriet.
Laatst dacht ik nog eens over deze dingen na. Wat kan troosten in zo’n roerige tijd?
Veel is onzeker… maar één ding is zeker…
Dit alles doet mij denken aan wat er laatst gebeurde op een afdeling:
Ik was in de huiskamer voor de Bijbelkring en ik vroeg of iemand een bepaald Bijbelgedeelte heel mooi vond. Een meneer vertelde dat hij Openbaringen zo mooi vindt. Hij zei letterlijk, in dialect: “Ik bin wel benieuwd hoe dat zal wezen as de locht opsjeurt”. Hij doelde daarmee op de terugkomst van de Heere Jezus. Wij spraken daar met elkaar over en hij vroeg zich af of wij “in de eindtijd leven”, ook daarover ging het gesprek een tijdje. Ik zei dat er in Openbaring een prachtig gedeelte staat, bijna aan het einde van de Bijbel, over hoe het ooit zal zijn. Ik las voor uit Openbaring 21:1-5. Wat prachtig, dat er een tijd komt, waarin er geen rouw meer zal zijn, geen moeite of jammerklacht. God zal onze tranen van de ogen wissen. Wat een ontroerend beeld. Hij ziet onze tranen, hij zal ze ooit wegvegen. Meneer – heel veel met verlies te maken gehad in zijn leven – vond het prachtig en zei dat zijn lievelingslied is: “Lichtstad met uw paarlen poorten”. Wij hebben dat met elkaar – uit volle borst – gezongen. Het was prachtig! Daarna verzuchtte meneer bijna: “Hoe zal dat zijn, als ik aan die glazen zee sta?”
Inmiddels was het etenstijd geworden en namen wij afscheid van elkaar, zoals wij dat altijd doen: ik wens de mensen Gods zegen toe, dat zij Gods nabijheid mogen ervaren.
Een dag later kreeg ik bericht van het overlijden van meneer. Na de schok, dat hij – voor ons zo onverwacht – was overleden, moest ik direct denken aan zijn woorden, zijn vraag: “Hoe zal dat zijn als ik aan die glazen zee sta?”
Niet voor te stellen, dat hij enkele uren na het stellen van deze vraag, na het zingen van – Lichtstad met uw paarlen poorten – , het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde. Wij weten niet wanneer het onze tijd is. In het geval van meneer, maakte het niet uit: hij was er klaar voor. Hij had veel vragen, wist niet precies hoe het zou zijn en toch, hij keek er naar uit.
Wij blikken in dit jaar – waarin De Haven 50 jaar bestaat – terug én wij kijken vooruit. Deze man keek ook vooruit en hij had een blij vooruitzicht.